Den Haag – De Afdeling advisering van de Raad van State uit stevige kritiek op het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerleden Flach (SGP) en Eerdmans (JA21) om de Wet openbare manifestaties aan te passen. Het voorstel beoogt het gebruik van geluidsversterking bij gebedsoproepen te verbieden. Volgens de Raad van State gaat deze maatregel echter veel te ver en leidt zij tot ongerechtvaardigde beperkingen van de godsdienstvrijheid.
In het wetsvoorstel staat dat versterkte oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging in de openbare ruimte voortaan niet meer zijn toegestaan. De initiatiefnemers menen dat onder meer islamitische gebedsoproepen gevoelens van onbehagen, vervreemding of onveiligheid kunnen veroorzaken bij omwonenden. Het verbod moet hier volgens hen een einde aan maken.
Grondrecht onder druk
De Raad van State wijst erop dat vrijheid van godsdienst een grondrecht is dat stevig wordt beschermd in zowel de Grondwet als internationale verdragen. Dat grondrecht kan onder voorwaarden worden beperkt, maar volgens de Afdeling moet daarbij altijd oog zijn voor de belangen van anderen en voor de diversiteit in de samenleving. Die afweging kan volgens de Raad van State goed plaatsvinden op lokaal niveau, waar gemeenten nu al bevoegdheden hebben om bijvoorbeeld geluidsniveau, tijdstippen en frequentie te reguleren.
Niet proportioneel en discriminerend in uitwerking
Het voorstel van Flach en Eerdmans gaat volgens het advies veel verder dan noodzakelijk. Het maakt geen enkel onderscheid in hoe luid, hoe vaak of op welke plek gebedsoproepen plaatsvinden. Daardoor wordt “reële betekenis ontnomen aan een belangrijk aspect van de godsdienstvrijheid,” aldus het adviesorgaan. Ook merkt de Raad van State op dat de maatregel in de praktijk vooral de islam treft, wat de uitwerking van het voorstel discriminerend maakt.
Ernstige bezwaren
De Afdeling advisering concludeert dat het initiatiefwetsvoorstel niet voldoet aan constitutionele en verdragsrechtelijke normen. Omdat de ingreep in de godsdienstvrijheid te ver gaat, adviseert zij de Tweede Kamer het voorstel niet verder te behandelen. Het is nu aan de Kamerleden om te beslissen of zij het wetsvoorstel ondanks de scherpe kritiek toch willen voortzetten.
Kopfoto: CC2.0 by
